Details van dit toneelstuk

Een Zeeuwse vakantieplek bekeken vanuit twee behouden¬de zuinige vrijgezelle boeren die nog veel moeten leren voordat ze recreatieondernemers kunnen worden genoemd. Op hun manier pakken ze de zaken toch voortvarend aan met behulp van de voorlichter van de ZLTO, de heer 

Klei¬stamper, Katrien, de huishoudster die de was en het eten verzorgt en Ko die handelt in alles wat los en vast zit. Tijdens de maaltijd komen er twee dames (Joke en Hedy) aardappels kopen die meteen een plaats voor de zomer reserveren. De minicamping “De Ossewei” is dan een feit.

Het vervolg speelt zich op de minicamping af. De gazon¬maaier blijkt een fatale uitwerking te hebben op de caravan van de heer Schimmelpenning, en ook de was van Katrien moet het ontgelden. Joke en Hedy arriveren en zetten alvast hun tent op. De vakantiestemming komt erin en Kees krijgt hulp bij het oppoetsen van zijn trekker. De voorlichter komt nog met slecht nieuws, maar dat zien Henk en Kees niet als hun probleem. Alle campinggasten en Ko en Ka¬trien gaan 

’s avonds naar de trekkertrek om Kees aan te moedigen. Henk vindt het maar niets en is naarstig op zoek naar de blonde jongens de op de camping moeten zijn en niet be¬taald hebben. Als iedereen terugkomt in jolige stem¬ming duurt het even voordat het rustig is op de camping.

De volgende morgen wordt tijdens de koffie de overwinning van Kees gevierd, hoewel de vreugde maar van zeer korte duur is. “En vader heeft het altijd wel gezegd.”

Vrolijke plattelandskomedie met veel actie en Zeeuwse elementen.