Details van dit toneelstuk

Gijsbrecht van Amstel heeft een moment rust genomen. Hij is even alleen en denkt na over de gebeurtenissen in 1304. Dan verschijnt er een geest, Machteld, zijn overleden nichtje, die eerder al aan Gijsbrechts vrouw Badeloch was verschenen in een droom. Zij stelt hem voor aan het publiek en spoort hem aan zijn verhaal te vertellen. Gijsbrecht vertelt zijn versie van de geschiedenis van Amsterdam. In het eerste bedrijf gaat het over de vreugde omdat Amsterdam is bevrijd van de vijand. Maar de vijand is toch binnengetrokken in de stad door een list. De soldaten van de vijand zijn in het klooster binnengedrongen en Gijsbrecht kan de aartsbisschop van Utrecht Gozewijn en de nonnen van het klooster niet redden. De nonnen onder leiding van Claeris, de dochter van Machteld, willen niet vluchten. Zij blijven bij de bisschop en worden allemaal vermoord door de bastaard zoon van Floris V, Witte van Haemstede. Arend, de broer van Gijsbrecht, probeert Badeloch en haar kinderen te beschermen, maar hij sneuvelt in de strijd. Gijsbrecht wil de strijd voortzetten, maar dan moeten zijn vrouw en kinderen vluchten. Badeloch weigert. Dan verschijnt de aartsengel Rafaël die Gijsbrecht en Badeloch dwingt om te gaan en de stad te verlaten. Maar Rafaël belooft ook dat Amsterdam uit de as zal herrijzen en een geweldige toekomst tegemoet gaat.