Details van dit toneelstuk

In het “Knarrengebouw” waar Loek en Toos wonen, moet weer een gezellige middag worden georganiseerd. 

Uit de ideeënbus wordt door voorzitter Kees een briefje getrokken met het woord: Pub-quiz.

Als niemand zich meldt om zoiets te organiseren, wordt er zoals altijd naar Loek gekeken; die knikt bevestigend. Dat is onmiddellijk tegen het ‘zere been’ van zijn vrouw Toos. Ze zouden eindelijk aan een grote legpuzzel beginnen!!

Het lijkt Loek echter wel leuk om eens zoiets te doen. Hij heeft echter geen idee wat voor soort vragen hij bij elkaar moet zoeken. Toos scheldt hem bij thuiskomst uit met allerlei stereotype mannen ‘scheldnamen’: Jan Doedel, slap Janus, leipe Loetje… voor zijn zoveelste Haarlemmerolie gedrag.

Eerst komt medebewoonster Gon, degene die het briefje met pub-quiz heeft ingeleverd, haar hulp aanbieden. Toos is nogal snel jaloers, dus ketst ze de hulp af.

Daarna komt hun buurvrouw ‘nieuwsgierige Aagje’ zich melden. Aagt en Toos spuien een aantal veel gebruikte spreekwoorden en gezegden. Dat brengt Loek op het idee, dat die wel eens hét onderwerp voor quiz vragen zouden kunnen worden. Voorzitter Kees, gestuurd door zijn vrouw, omdat die Toos flink had horen mopperen, komt vragen of hij soms met een ander briefje uit de ideeënbus moet ruilen. Als onderwerp staat er op: het geijkte karaoke. Dat weert Loek af, hij is net lekker op dreef met zijn gezegden en bijnamen, zegt hij. Toos geeft toch maar toe, maar stelt als eis: eerst puzzelen.